Begroting

Begrotingsrichtlijnen

Voor het opstellen van de meerjarenprogrammabegroting 2023-2026 worden voor het komende begrotingsjaar de volgende richtlijnen voorgesteld:

Beleid

  • De huidige meerjarenraming 2023-2025 van de vigerende meerjarenprogrammabegroting 2022-2025 vormt de basis voor het opstellen van de meerjarenprogrammabegroting 2023-2026 waarbij het jaar 2025 wordt geëxtrapoleerd naar het jaar 2026.
  • Het coalitieakkoord 2022-2026 alsmede eerder vastgestelde perspectiefnota’s en de uitkomsten van de perspectiefnota 2023-2026 worden verwerkt in de meerjarenprogrammabegroting 2023-2026.
  • Raadsbesluiten genomen tot en met de raadsvergadering van juli 2022 worden verwerkt in de meerjarenprogrammabegroting 2023-2026 (hierna: programmabegroting 2023-2026).
  • Raadsbesluiten genomen van augustus 2022 tot en met december 2022 met meerjarige (structurele) gevolgen worden verwerkt in wijzigingen op de primitieve programmabegroting 2023-2026.
  • De meicirculaire 2022 wordt gebruikt voor het opstellen van de programmabegroting 2023 - 2026, tenzij substantiële verlagingen of verhogingen in de septembercirculaire 2022 worden gepresenteerd die het geheel aan gemeentelijke beleidsdoelen in een ander daglicht stelt.

Kostenontwikkeling

  • Het uitgangspunt van gemeente Noordoostpolder is dat de correctie voor inflatie en salariskosten inclusief premies worden opgevangen door een bijstelling van de algemene uitkering van het gemeentefonds. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat de precieze hoogte en totale omvang van het gemeentefonds op dit moment nog niet zeker is.
  • In de programmabegroting 2023-2026 wordt het prijspeil in de materiële sector gelijkgesteld aan het prijspeil 2022, +3,0% zijnde de prijsontwikkeling Bruto Binnenlands Product (bron: CPB maart 2022).
  • In het algemeen geldt het prijspeil van 2022, +3,0% correctie voor inflatie voor subsidies, gemeenschappelijke regelingen en dergelijke tenzij deze rechtstreeks zijn gekoppeld aan (bepaalde) personeelskosten of onder budgetfinanciering vallen, exclusief zogenoemde waarderingssubsidies. In het geval op een specifieke subsidie wordt bezuinigd, vindt deze bezuiniging plaats voordat de inflatiecorrectie voor 2023 wordt toegepast.
  • Salariskosten en afgeleiden hiervan worden voor de vastgestelde begrotingsuitvoering geraamd op het niveau van 2022 +3,6% correctie voor salarisniveau en premies op basis van de toegestane formatieomvang (bron: CPB maart 2022).
  • Voor de salariskosten van gesubsidieerde instellingen wordt een stijgingspercentage gehanteerd +3,6%.
  • Voor het berekenen van de hoogte van de subsidies aan grote gesubsidieerde instellingen wordt uitgegaan van een gewogen gemiddelde van de inflatiecorrectie voor materiële budgetten en correctie voor salarisontwikkelingen, namelijk +3,45%.
  • Er wordt reëel geraamd en afwijkingen op onder andere prijsontwikkelingen worden toegelicht en gemotiveerd.
  • Per 1 januari 2022 wordt een inwonertal gehanteerd van 49.241.
  • De gevolgen van areaalvergroting alsmede de overige ontwikkelingen worden reëel geraamd en geacht begrepen te zijn in de areaaluitbreidingseffecten van de algemene uitkering.
  • De tarieven voor OZB stijgen maximaal met de inflatiecorrectie die het Rijk hanteert voor het bepalen van het rekentarief (inkomstenmaatstaf onroerendezaakbelasting niet-woningen eigenaren en gebruikers en woningen eigenaren), voor nu bedraagt deze correctie +3,3%.
  • De tarieven voor gemeentelijke belastingen, retributies, rechten en gebruiksvergoedingen worden bij het aanbieden van de begroting ter besluitvorming aangeboden waarbij het uitgangspunt kostendekkende tarieven en/of huidige tarieven 2022 gecorrigeerd met inflatie van +3,0%.
  • De overhead wordt extracomptabel toegerekend aan producten die tariefgerelateerd zijn over het totaal van de lasten per tariefgerelateerd product.
  • Voor de grondexploitatie geldt dat de overhead intracomptabel per grondexploitatiecomplex wordt verwerkt over het totaal van de lasten.
  • Voor reisdocumenten/rijbewijzen geldt dat de tarieven aan een wettelijk maximum gebonden zijn, die prevaleren boven het uitgangspunt van kostendekkendheid.
  • Vervangingsinvesteringen en nieuw beleid worden geraamd in de primitieve programmabegroting 2023-2026.
  • Voor nieuwe investeringen wordt een rentepercentage van +0% gehanteerd.
  • Investeringen met een maatschappelijk nut worden in basis gefinancierd met gegenereerde en te genereren middelen uit vrije kasstromen en voor zover de te vormen afschrijvingsreserve kan worden gedekt uit de reserves.
  • Voor de gebruikelijke reserves wordt een inflatiepercentage van +3,0% gehanteerd.
  • Voor de grondexploitaties wordt een gewogen rentepercentage van
    + 1,14% gehanteerd.
  • De grondprijzen voor woningbouw en bedrijventerreinen worden door het college vastgesteld middels de grondprijzenbrief en ter informatie gestuurd aan de raad(scommissie).
    De uitgangspunten voor grondprijzen zijn:
  1. aantrekkelijkheid van de kavels;
  2. verhouding/aandeel grondwaarde in totale waarde gerealiseerde woning;
  3. verwachtingen markt versus beschikbaarheid grond.
Deze pagina is gebouwd op 12/20/2022 09:46:12 met de export van 12/19/2022 16:02:50